Was er nog een Bonte Hond in Rotterdam, is de gevelsteen later verplaatst naar de Prinsenstraat of is de herberg verplaatst tussen 1756 en 1795? Het zal wel een andere zijn geweest, want het bovenschrift doet vermoeden dat het hier om een klein bont hondje ging. De gevelsteen is in ieder geval te mooi om niet te publiceren… Gevelsteen Int Bonte Hontie, Prinsenstraat (1756) Deze steen kwam in enkele stukken tevoorschijn uit het puin van het bombardement van mei 1940. Pas in de jaren zeventig is de steen gerestaureerd en vervolgens tentoongesteld in het museumcafé van De Dubbelde Palmboom “De Bonte Hont”. De steen is oorspronkelijk afkomstig uit de Prinsenstraat; een straat aangelegd op de plek waar voorheen een toegangspoort zat van het Agnietenklooster, het latere Prinsenhof. Het pand aan de Prinsenstraat stond tegenover de Prinsenkerk, de voormalige kapel van het klooster die vanaf de reformatie tot aan 1909 in gebruik is geweest. De tekst op de gevelsteen doet vermoeden dat de steen de gevel van een herberg of tapperij heeft gesierd. Te lezen is dat: “Genever is Een Geestig Nat Het Loopt Heel Fynties Sagt En Glat Heb Ik Eens Faut Wilt Myn Verschoone Goe Waar Die Moet Syn Meester Kroone Anno 1756” en op het lint “INT BONTE HONT ie” Bekend zijn als de bonte hond is voor een herberg of tapperij namelijk een prima aanbeveling. Toen Briedé rond 1915 een tekening maakte van de gevelsteen was de tekst net als het jaartal overgeschilderd. opschrift/merk Op groen lint: “INT BONTE HONT ie”. Glasdia van het zogenoemde wereldformaat (8,3 x 8,3 cm), aan de randen afgewerkt met zwart papier. Zwart-wit afbeelding van de Prinsenstraat met paard en wagen, sleperswagen en loslopende kippen. In eerste pand links de gevelsteen met opschrift “het bonte hontje”. opschrift/merk Rechtsonder, met pen geschreven op wit papieren plakkertje: “43”; onderaan, met pen: “Prinsenstraat”. |